In de zomer was het lang licht en na een lange dag van hard werken schaakten, dobbelden of damden de bewoners. Of ze speelden TRIC-TRAC, een spel met een bord en stenen. Er werd veel muziek gemaakt en gedanst. Na het eten kroop men meestal snel in bed. In de winter viel er weinig te doen.

De kasteelbewoners verveelden zich. Het was buiten vroeg don­ker en binnen ook, want veel verlichting hadden ze in de Middeleeuwen niet. Bezoekers uit andere kas­telen werden dan ook met open armen ontvangen. Ze brachten wat afwisseling. De mensen in het kas­teel hoorden niet veel over wat er buiten gebeurde. Er was geen krant, geen televisie, geen radio. Veel verder dan de kasteelmuur kwamen de meeste bewoners niet. Ze hoefden niet ver te reizen om iets te kopen, want wat ze nodig hadden werd in of vlak bij het kasteel gemaakt. Gasten en reizigers die langs het kasteel trokken, brachten nieuws. Ze ver­telden over hun woonplaats en wat ze onderweg hadden meegemaakt.

Af en toe kwam er een MINSTREEL op bezoek. Hij kwam de kasteelbewoners vermaken. Zij kwamen dan ’s avonds naar de grote zaal om te luisteren naar zijn verhalen en liedjes. Soms deed hij goocheltrucs, deed andere kunsten en droeg gedichten voor over helden uit de wereld ver buiten het kasteel. De minstreel vertelde ook nieuws door. Na een paar dagen ging hij weer verder, op weg naar een ander kasteel.

Overdag werden er soms toernooien gehouden, waar alle ridders uit de omgeving op af kwamen.

Een toernooi was een wedstrijd tussen ridders. Ze reden op een paard heel hard naar elkaar toe en probeerden elkaar uit het zadel te wippen, om daar­na op de grond verder te vechten. Voor de ridders was dit behalve een leuk spel ook een goede oefe­ning in het vechten. De winnaar kreeg een beloning. Soms was dat zelfs een vrouw: de dochter van de kasteelheer of haar dienstmeisje.

In de Middeleeuwen werd veel gejaagd. Vooral de valkenjacht was favoriet. Daarvoor werd een afgerichte valk gebruikt. Daarmee ving men hazen en andere wilde dieren voor het avondeten. Balspelen als handbal en hockey waren toen al bekend en rond 1350 werd tennis populair.

Een mooi huis

Toen er kanonnen kwamen, werden kastelen moeilijker te ver­dedigen. Bovendien verloren de kasteelheren in de veertiende eeuw hun macht. Dat kwam doordat de steden groeiden en steeds belangrijker werden. Kastelen werden nutteloos als ver­dedigingswerk. De kasteelheren dempten de grachten, ver­grootten de schietgaten tot ramen en lieten er glas inzetten. Ze maakten van hun kasteel een luxe woning. Later gingen rijke stedelingen en kooplieden in deze omgebouwde kastelen wonen. Zo ontvluchtten ze de drukte van de stad. Andere kas­telen werden verlaten en vervielen tot ruïnes.

Kleinere kastelen in Engeland en Frankrijk worden nu nog bewoond. Een aantal kastelen is omgebouwd tot bijvoorbeeld een klooster, een militaire academie of een gemeentehuis. Veel kastelen zijn een monument geworden. De mooiste en grootste kun je nu bezoeken.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb